Vanaf woensdag 21 september kun je weer gaan genieten van verse oesters uit Zeeland. Het oesterseizoen loopt van september tot en met april; de maanden met de ‘r’; totaal 8 maanden. Zoals je weet betekent acht huit in het Frans, plak er de ‘r’ tussen, et voilà je krijgt ‘huître’.
Oesters worden in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer gekweekt. De temperatuur van het water, het zoutgehalte, de bodemgesteldheid, het zuivere water en de beschutte ligging maken beide gebieden tot de ideale plaats voor het kweken van oesters. Lees meer In de maanden juli en augustus planten de oesters zich voort. In deze maanden drijven in de Oosterschelde oesterlarfjes in het water. Door toename van het gewicht van hun schelp zakken de larfjes na een paar weken naar de bodem. Dit noemt men de broedval.
De oesterkwekers zetten op hun percelen eigen voorwerpen uit (zogenaamde collecteurs) waaraan de oesters zich vasthechten. Zo kunnen de oesters individueel groeien en gaan ze elkaar niet overwoekeren. Tijdens het groeiproces worden de oesters af en toe naar andere percelen verplaatst. Het verplaatsen gebeurt met ‘korren’, dit zijn netten die de oesters van de bodem afscheppen. Het verplaatsen van de oesters is nodig om deze optimaal te laten groeien. De oesters worden verplaatst naar een perceel waar op dat moment de juiste omstandigheden (schone gronden en voedselrijk water), aanwezig zijn die passen bij de levensfase waarin de oesters verkeren.
Als de oesters klaar zijn voor consumptie, gaan ze naar hun laatste stop; de met zeewater gevulde oesterputten of bassins. Het water wordt ververst met behulp van getijden- en pompinstallaties. Dit heet verwateren. In dit proces worden de oesters gezuiverd van zand en slib en komen ze tot rust. Na de verwaterperiode worden de oesters gesorteerd en verpakt. Ze zijn dan klaar voor waar je ze het liefste ziet, op een grote schaal met ijs, zeewier en citroen. Drink het met een glas gekoelde Riesling d’Alsace.
We drinken op het oesterseizoen. Cheers!
